Concerten
 
Knipscheer-orgel
 
 
Programma

Slotconcert Feestweek

Woensdag 14 juni 2000, 20.15 uur
 

Strijkers van Nieuw Sinfonietta Amsterdam:
Eva Stegeman, viool
Marie-José Schrijner, viool
Liesbeth Steffens, altviool
Kristine Blaumane, cello

* m.m.v. Jaco van Leeuwen, orgel

Toegangsprijs fl. 25,-


PROGRAMMA

Ludwig van Beethoven (1770-1827): Kwartet in Bes, opus 18, nr. 6

  • Allegro
  • Adagio ma non troppo
  • Scherzo
  • Allegretto quasi allegro

* Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791): Ein Stück für ein Orgelwerk in einer Uhr (f-moll), KV 594

  • Adagio
  • Allegro
  • Adagio

PAUZE
 

Franz Schubert (1797-1828): Kwartet in a, opus 29, D 804, (Rosamunde)


Toelichting

Beethovens strijkkwartet in Bes uit 1800 is het zesde kwartet uit zijn beroemde Opus 18. Met deze serie van zes sloeg de componist een brug tussen de stijl van Mozart en Haydn enerzijds en zijn latere kwartetten uit de periode 1810-1826. Opus 18, nr. 6 vormt de kroon op deze markering in de muziekgeschiedenis van de Weense Klassieken. Een groot palet aan klankkleuren en strukturen werd door Beethovens gedetailleerde aanwijzingen gecreëerd. U hoort plotselinge dynamische verschillen, onverwachte rusten, maatwisselingen en andere contrasterende effecten die het werk energiek en subtiel maken. Na het Scherzo volgt La Malinconia (de melancholie) als inleiding op het Allegretto quasi allegro. De musici worden door de componist aangespoord dit bijna bizarre thema "mit größtmöglicher Delikatesse" te spelen. De verschillende stadia van melancholie, van traagheid tot hektiek, beeldt Beethoven uit in dit derde deel van een van zijn meest bekende strijkkwartetten.

Wolfgang Amadeus Mozart componeerde in zijn laatste levensjaren enkele "Stücke für ein Orgelwerk in einer Uhr". Deze werken ontstonden in opdracht van graaf Deym, destijds eigenaar van het Laudon-Mausoleum. In dit mausoleum aan de Himmelpfortgasse in Wenen werden deze stukken tot klinken gebracht d.m.v. een klein draaiorgeltje in een klok. Mozart voltooide zijn KV 594 in december 1790. De compositie bestaat uit drie delen. Het inleidende Adagio in f-klein is een soort treurmuziek in driekwartsmaat, waarin Seufzer-figuren en chromatiek een belangrijke rol spelen. Dit loopt uit in een vitaal Allegro in F-groot, gekenmerkt door toonladder-, parallelle tertsen- en sextenfiguren. Aan het eind van het stuk komt het Adagio uit het begin in gewijzigde vorm weer terug. Het leidt tot een prachtig verstild slot. 

Het Kwartet in a van Franz Schubert uit 1824 is genoemd naar de toneelmuziek die Schubert schreef bij het stuk Rosamunde. In het Andante is een thema daaruit verwerkt. Het kwartet ademt een melancholieke sfeer. In het Allegro en het Menuet exposeert en bewerkt Schubert melodieuze thema's. Het Menuet valt op door talloze harmonische verrassingen. De inzet van het Trio laat eerst een Oostenrijkse couleur locale horen, maar daarna verandert de sfeer: in de finale ademen het scherpe ritme, de grillige accenten en sprankelende passages de geest van de Hongaarse muziek. De opgewekte stemming steekt af bij de eerdere drie delen: de opgebouwde spanning in het voorafgaande wordt gevolgd door een natuurlijke ontspanning.