Middagconcert
Zondag
8 maart 2009 14.00 uur
Vocaal
Ensemble MUSA
o.l.v. Peter Dijkstra
Ulrike
Wild, orgel
Albert Brüggen, cello
Toegang € 14,- (vrienden € 12,-)
Johann Sebastian Bach Lobet dem Herrn,
alle Heiden, BWV 230
1685 - 1750
koor en basso continuo
Johannes Brahms Fest- und
Gedenksprüche, opus 109
1833-1897
achtstemmig koor a capella
Johann Sebastian Bach Singet dem
Herrn ein neues Lied, BWV 225
dubbelkoor en basso continuo
Jeppe Moulijn Ishmael
& Isaac
*1972
koor a capella
Programmatoelichting
Voor het voorjaarsprogramma maart 2009
heeft MUSA voor de tweede keer in zijn
bestaan een Nederlandse componist gevraagd
een nieuw werk te componeren. Op verzoek van
Peter Dijkstra zal
Jeppe Moulijn speciaal voor dit
programma een stuk voor gemengd koor a
capella schrijven. Moulijn heeft
hiervoor de bijbelse tekst gekozen over
Hagar en haar zoon Ismaël. Bovendien is dit
programma het tweede in een reeks gewijd aan
de zes motetten van Johann Sebastian
Bach. In dit programma zingt MUSA Lobet
dem Herrn, alle Heiden en Singet dem Herrn
ein neues Lied; twee motetten die
uitbundig Gods lof bezingen. Deze motetten
vormen een omlijsting voor het opdrachtwerk
van Jeppe Moulijn en de Fest- und
Gedenksprüche van Johannes Brahms; een
werk waarvoor Brahms, net als Moulijn nu,
zelf teksten bijeen heeft gezocht uit de
bijbel. Bovendien vertonen deze tekstkeuzes
een opvallende thematische overeenkomst: de
verzoening van broedervolken en het
onderlinge vertrouwen tussen verschillende
groepen mensen.
Het idee voor een opdracht voor
Jeppe Moulijn ontstond bij Peter Dijktra
nadat hij kennis had gemaakt met
Songs of Oblivion, voor
mezzosopraan, tenor en orkest, en Songs
of Twilight, voor kamerkoor, groot
gemengd koor en orkest. Peter Dijkstra was
enthousiast over de vocale kwaliteit van
beide werken, en over de subtiele
gelaagdheid van de instrumentatie. Hij vroeg
zich meteen af of Moulijn niet eens voor
stemmen zonder instrumenten zou willen
schrijven; een werk waarin de polyfonie en
de kleurenrijkdom van Moulijn’s orkestratie
zouden samensmelten met zijn uitstekende
vermogen om voor de menselijke stem te
schrijven. Na een goed gesprek tussen
vakbroeders (Moulijn is ook dirigent) was de
opdracht snel een feit!
Jeppe Moulijn schrijft over deze
opdracht: “Het idee is om een werk te
schrijven voor gemengd koor a capella met
een tijdsduur van ongeveer 12 minuten. Het
werk wordt toegesneden op de mogelijkheden
die een zeer gevorderd amateurkoor als MUSA
biedt. Er zal uitgebreid gebruik worden
gemaakt van solisten of kleinere groepen in
het koor, ingegeven door de verhalende en
dramatische structuur van de tekst.”
Over de tekstkeuze schrijft Jeppe Moulijn:
“Peter Dijkstra nodigde mij uit gebruik te
maken van een bijbeltekst, voor mij een zeer
nieuw en onontgonnen terrein. Op zoek naar
een tekst die mij raakte stuitte ik op de
geschiedenis van Sarah, die omdat zij
kinderloos lijkt te blijven, haar slavin
Hagar aan haar man Abraham als vrouw geeft,
zodat hij bij haar nakomelingen kan
verwekken.” Uiteindelijk krijgen beide
vrouwen kinderen van Abraham: Hagar baart
Ismaël en Sarah Isaak. God belooft Abraham
en de vrouwen dat uit beide zonen een volk
zal voortkomen. Moulijn vervolgt: “Deze
tekst heeft vandaag de dag een bijzondere
lading aangezien de overlevering wil dat uit
Isaak het Joodse volk ontsproten is en uit
Ismaël de Arabische volkeren, de latere
Moslims en Palestijnen dus. De bedoeling is
deze bijbeltekst te combineren met een tekst
over de verzoening van broeders, wellicht
ook uit de bijbel of uit de koran. Het werk
zal in het teken staan van verzoening,
zonder al te expliciet hedendaagse problemen
te benoemen. Voor het eerst haak ik hiermee
met mijn muziek voorzichtig in op de
actualiteit.”
De motetten van Johann Sebastian Bach
behoren tot de absolute hoogtepunten in de
vocale polyfone kunst. Ze vormen geen
samenhangende cyclus of iets soortgelijks.
Ze zijn geschreven tussen 1723 en 1729 voor
uiteenlopende gelegenheden en zijn
verschillend van structuur en stijl. Zo zijn
Lobet dem Herrn, alle Heiden
en Singet dem Herrn ein neues Lied
met elkaar verbonden door hun lofprijzende
tekst, maar zijn ze verder vooral
verschillend: Lobet dem Herrn is de
meest bescheiden van de zes motetten -
gewoon vierstemmig en in tijdsduur de
kortste. Singet dem Herrn is twee
keer zo lang en dubbelkorig. Lobet dem
Herrn is bovendien onderdeel geweest van
een vroege, later verdwenen cantate;
Singet dem Herrn echter is als
zelfstandig stuk geschreven. Deze
verschillen zijn voor MUSA de reden om de
twee motetten aan het begin en het einde van
het programma te zetten: het kleinschaliger
motet als opmaat voor het opdrachtwerk van
Jeppe Moulijn, en het uitbundiger motet als
afsluiting van het gehele concert.
Na de pauze zal MUSA openen met de
Fest- und Gedenksprüche van
Johannes Brahms. Brahms schreef dit
driedelige werk in 1888 en droeg het op aan
Dr. Carl Petersen, de burgermeester van
Hamburg; dit als dank voor het feit dat
Brahms ereburger zou worden van de
Hanzestad. Brahms schreef een
nationalistische cyclus die de dimensies van
een grote stad overstegen: het werkelijke
onderwerp was de vrede na de oorlog met
Frankrijk in 1871 en de voortschrijdende
unificatie van Duitsland, met als hoogtepunt
de kroning van de Pruisische koning Wilhelm
I tot keizer in datzelfde jaar. Niettemin
was er nog verdeeldheid te bespeuren in het
nieuwe keizerrijk. Met deze politieke
constellatie in zijn achterhoofd koos Brahms
teksten uit de bijbel die enerzijds
waarschuwen voor onderlinge verdeeldheid,
maar anderzijds het rotsvaste vertrouwen
uitdragen dat een godvruchtig volk in nood
altijd geholpen zal worden.
MUSA verheugt zich
zeer op de samenwerking met Jeppe
Moulijn. Door het programma af te
sluiten met Singet dem Herrn
denkt MUSA de diepere lading van de
werken van Moulijn en Brahms een
optimistische dimensie te verlenen! |
Peter Dijkstra en Han Verhaegh